GIRO 2020 – Etappe 7 – Giovanni

En dat is drie voor Démare. En een nieuw krasje voor Sagan, Matthews, Viviani en Gavira. In onze groepsapp was er enthousiasme over de sprint van Rudy Barbier. Niet om zijn naam, maar waarschijnlijk voor de punten. Barbier is geboren in Beauvais, een stadje boven Parijs. Die stad was vandaag in het nieuws door de aflasting van Parijs-Roubaix. Dat bericht zal pijn doen bij de klassiekerkanonnen. Vooral Van der Poel keek reikhalzend uit naar zijn debuut op de Noord-Franse keien. En dan de dames. Voor het eerst stond Parijs-Roubaix op hun kalender maar op 25 oktober zitten Van der Breggen, Brand, Vos en Van Vleuten thuis. Met twee schermen voor hun neus: de finale van de Giro in Milaan en de beklimming van de Tourmalet in de Vuelta. 

Démare won vandaag voor het eerst in de paarse trui die hij overnam van Peter Sagan. Sagan houdt ook meer van groen dan paars. In De Tour de France won hij de puntentrui al zevenmaal. Toch kent de paarse trui in de Giro ook een mooie historie. Merckx en De Vlaeminck duelleerden er om in de jaren zeventig. Een decennium later waren klasbakken als Beppe Saronni en Francesco Moser ieder vier keer de winnaar van het tricot. Verder prijken klinkende namen uit het verleden op de erelijst. Italiaanse waaghalzen als Guido Bontempi, Giovanni Fidanza, Adriano Baffi, Massimo Strazzer en Daniele Bennati klinken net iets mooier dan kiene puntenspaarders als Cadel Evans, Tony Romiger of Joachim Rodriguez. Om nog maar te zwijgen van Petacchi en Cipollini, die alleen sprints wilden winnen als ze écht op pure snelheid konden winnen. 
Een speciale vermelding verdient de Zwitser Urs Freuler. Zesdaagsekoning-par excellence, gezegend met een fraaie snor en paarse trui-winnaar in 1984. Helaas kon hij toen niet meer het iconische blauw-witte shirt van Atala dragen. Destijds beschouwde ik het als een boevenpak; nu zou ik denken dat Freuler bij De Graafschap voetbalt. Een superboer met een geuzenshirt.

Wat wisten we in de jaren nou van de Giro en de Italianen? De naam Moser kende ik van het werelduurrecord en een foto in de krant, maar als kind keek ik de jaren ’80 vooral naar de Tour de France. Eurosport bestond nog niet, de Belgische zenders konden we niet ontvangen en in Duitsland deed men vooral aan baanwielrennen. Zelfs het Sportjournaal moest nog geboren worden. Beelden van de Giro waren schaars en misschien daarom ook wel zeer indrukwekkend. Sprints met Bontempi en Van Poppel, klassementsduels op het scherpst van de snede tussen Saronni, Moser en Visentini. Het waren renners die je in de rest van het seizoen amper zag, met uitzondering van Moser. 
De meeste indruk van de Nederlandse renners maakt Johan van der Velde. Ik kende hem van de Tour van ’80, waarin hij in het rood-witte-blauwe tricot de grote helper was van Joop Zoetemelk. In de Giro reed hij tijdens de heroïsche etappe in de sneeuw over de Gavia lange tijd op kop, wederom in een afwijkend truitje (de paarse trui als leider in het puntenklassement). Die dag liep Van der Velde bijna blauw aan van de kou. Volkomen onderkoeld bereikte hij als de verschrikkelijke sneeuwman de top van de Gavia, maar hij kon zijn vingers niet meer bewegen. Dat is vrij essentieel als je nog een afdaling voor de kiezen hebt. Eric Breukink won die dag. Door velen werd Breukink gezien als een te beschermd opgevoed rijkeluiszoontje van de Gazelle-directeur, alsmede gepamperd door Peter Post. In één dag rekende Breukink keihard af met zijn criticasters. Wat nou papkindje?

Nog even terug naar Johan van der Velde. Of Giovanni, zoals hij door de tifosi wordt genoemd. Ere wie ere toekomt. Drie keer eindwinnaar in het puntenklassement van de Giro. Eén etappezege en twee keer top-tien in het eindklassement. Ga er maar aan staan.

Het wordt tijd voor een nieuwe Giovanni. Hoe zullen de Italianen een koosnaam maken van Wilco?

Related Posts